De behandeling van type 1 diabetes

Gelijk als jij of je kind de diagnose type 1 diabetes krijgt, wordt gestart met de insulinebehandeling. Dit is belangrijk. Zo wordt de bloedglucose lager en voorkomen we dat de gezondheid nog slechter wordt. Ook leer je hoe je de bloedglucose meet, zodat je weet

Goed om te weten:

Samen met je behandelaar maak je een schema. Hierin staat hoeveel insuline je nodig hebt en op welke momenten.

Lees meer

Om te bepalen hoeveel glucose er in je bloed zit, meet je de bloedglucose. Dit kan met een glucosemeter of met glucosemonitoring.

Lees meer

Gezond eten en voldoende bewegen is belangrijk. Hierbij moet je rekening houden met de diabetes.

Lees meer

Meer kennis over type 1 diabetes helpt bij de behandeling van de ziekte. Diabeter begeleidt je hierbij.

Lees meer

Insuline bij type 1 diabetes

Het is belangrijk om zo snel mogelijk te starten met insulinebehandeling bij type 1 diabetes. Insuline kun je helaas niet slikken met een pil. Het is een stofje dat kapotgaat in je maag, waardoor dit niet werkt. Insuline moet daarom onder de huid gespoten worden, in het onderhuids vet.

Het diabetesteam maakt na de diagnose type 1 diabetes een schema. Hierin staat welke insuline nodig is en hoeveel. En op welke tijden je dit moet geven. Er zijn verschillende soorten insuline:

Kortwerkende insuline. Deze spuit je vaker op een dag. In ieder geval bij de maaltijden. Deze insuline zorgt ervoor dat het lichaam de koolhydraten uit de maaltijd kan verwerken. Kortwerkende insuline wordt ook meestal gebruikt in een insulinepomp.
Langwerkende insuline. Deze spuit je één keer per dag. Meestal gebeurt dit vlak voor het slapen. De insuline werkt 24 tot 48 uur. Dit zorgt dat er altijd een basis aan insuline in je lichaam is.

Insuline kun je spuiten met een insulinepomp of geven via een insulinepomp met een infuusje.

Insulinepen

Als je insuline spuit, gebruik je hiervoor een insulinepen. Deze ziet eruit als een dikke vulpen. Met een klein naaldje aan de pen, wordt de insuline in de bil, het bovenbeen of de buik gespoten. Er zijn twee soorten insulinepennen:

De wegwerppen. In deze insulinepen zit al insuline. Is de pen leeg? Dan gooi je deze weg.
De insulinepen met penfill. Deze insulinepen is standaard leeg. Je vult deze zelf met een buisje insuline: de ampul. Is de pen leeg? Dan vervang je de ampul.

De hoeveelheid insuline die je moet spuiten, kun je met een insulinepen makkelijk instellen. Na de diagnose legt de diabetesverpleegkundige uit hoe je moet spuiten. Dit lijkt misschien ingewikkeld, maar de meeste mensen leren het snel. Bij kinderen met type 1 diabetes leren de ouders hoe ze insuline moeten spuiten. Als het kind oud genoeg is, leert het dit zelf.

Meer weten over de behandeling van type 1 diabetes met een insulinepen

Insulinepomp

De meeste mensen bij Diabeter gebruiken een insulinepomp bij type 1 diabetes. Dit is een apparaatje met kortwerkende insuline dat je altijd bij je draagt.

Met de pomp krijg je kortwerkende insuline toegediend. In de huid gaat een klein plastic slangetje: het kathetertje. Deze vervang je iedere drie tot zeven dagen. Dit is afhankelijk van de insulinepomp en het kathetertje dat je gebruikt.

Op de pomp stel je samen met je diabetesteam in hoeveel insuline je nodig hebt. De pomp geeft zo om de paar minuten een klein beetje insuline. Als dat nodig is, kun je de insulinepomp meer insuline laten geven. Bijvoorbeeld bij een maaltijd of een hogere bloedsuiker. Dit gaat met een paar keer drukken op de toetsen van de pomp.

Meer weten over de behandeling van type 1 diabetes met een insulinepomp

Bloedglucose meten

Om te bepalen hoeveel insuline je nodig hebt, is het belangrijk om de bloedglucose te weten. Direct na de diagnose leren we je hoe je een glucosemeter moet gebruiken. Je diabetesverpleegkundige legt uit hoe je de glucosemeter gebruikt.

Om je bloedsuiker te meten met een glucosemeter, gebruik je een teststrip. Dit is een kleine strip die je in de glucosemeter doet. Daarna doe je een vingerprik. Hierbij prik je in een vinger voor een druppel bloed. Deze druppel laat je op de teststrip in de glucosemeter vallen. Na een paar seconden laat de glucosemeter je glucosewaarde zien.

Flash glucosemonitoring (FGM)

De glucosewaarde kan ook gemeten worden met flash glucosemonitoring. Kort: FGM. Dit is een apparaatje op de huid dat de glucosewaarde meet. Door de sensor te scannen, kun je de glucosewaarde zien. Kort na de diagnose overlegt je diabetesteam met jou over flash glucosemonitoring. In Nederland is deze soort glucosemonitoring bekend onder de naam: FreeStyle Libre.

Continue glucosemonitoring (CGM)

Continue glucose monitoring, in de volksmond de sensor, kan voor veel mensen met type 1 diabetes een enorme verbetering betekenen in het regelen van hun bloedsuikers. Met dit apparaatje op de huid is je glucosewaarde doorlopend te zien en is er vaak een koppeling nodig met de insulinepomp. Niet iedereen vanaf 18 jaar komt in aanmerking voor vergoeding van CGM door je zorgverzekering. Daarvoor moet je aan een aantal voorwaarden voldoen. Lees hier meer over CGM.

Voeding en beweging

Een gezonde leefstijl is belangrijk. Dit betekent dat je gezond eet en voldoende beweegt. Mensen met type 1 diabetes moeten hierbij extra op hun bloedglucose letten. Het is handig om veel te weten van koolhydraten en voeding. Dit helpt bij het bijsturen van de bloedglucose. Als je type 1 diabetes hebt, hoef je geen speciaal dieet te volgen. Het helpt wel om gezond te eten.

Meer over voeding en diabetes

Type 1 diabetes en sport

Het is erg gezond om regelmatig te sporten, zeker ook als je type 1 diabetes hebt. Sporten en bewegen zorgt ervoor dat insuline beter werkt. Daarom kan sporten met type 1 diabetes ook spannend zijn. Bijvoorbeeld als je snel een lage bloedsuiker krijgt. Toch is het belangrijk om te sporten bij type 1 diabetes. Dit heeft veel voordelen, zoals:

Minder wisselende glucosewaarden. Sporten maakt je lichaam gevoeliger voor insuline. Dit betekent dat je door beweging vaak minder insuline nodig hebt. Dit maakt het makkelijker om je bloedglucose in evenwicht te houden.
Minder kans op problemen met het hart en de bloedvaten. Sporten is gezond voor je organen. Het verkleint de kans op andere aandoeningen naast type 1 diabetes.
Een gunstig effect op je HbA1c en Time in Range

Meer over de uitdagingen van sporten met type 1 diabetes

Leren over diabetes

Het grootste deel van de zorg bij type 1 diabetes doe je zelf. Het diabetesteam van Diabeter helpt bij de behandeling, maar het regelen van de bloedglucose doe je de meeste tijd zelf. Dit noemen we ook wel: zelfmanagement. Het is dan ook belangrijk dat je zoveel mogelijk weet over type 1 diabetes.

Vooral in het eerste jaar na de diagnose helpt het om veel kennis op te doen over de ziekte, ook als je kind type 1 diabetes heeft. Diabeter helpt je hierbij en geeft antwoord op vragen.

Goede begeleiding

Het eerste jaar van de behandeling bij type 1 diabetes is bepalend voor de 10 tot 15 jaar erna. Krijg je het eerste jaar voldoende uitleg en goede begeleiding? Dan haal je hier de rest van het leven voordeel uit.

Bij Diabeter weten we dat het diabetesteam hierin erg belangrijk is. We richten ons niet voor niets op multidisciplinaire diabeteszorg, waarbij onze medisch specialisten, diabetesverpleegkundigen en diëtisten goed samenwerken en op de hoogte zijn van de nieuwste diabetestechnologie.

Er komt veel op je af, er is zo veel om te leren en onder de knie te krijgen; over koolhydraten, de invloed van beweging, hypo’s en hypers, prikplaatsen en noem maar op. Het is niet altijd gemakkelijk, maar bij Diabeter weten we dat deze investering heel belangrijk is bij het leren omgaan met type 1 diabetes.

Voor mensen met type 1 diabetes die pas de diagnose kregen, hebben we daarom een uitgebreid educatieprogramma. Hierin bespreekt ons medisch team stap voor stap alle kanten van leven met type 1 diabetes. Mensen die bij Diabeter onder behandeling zijn, kunnen daarnaast altijd bellen voor overleg. Bij spoedgevallen is onze Spoedlijn 24 uur per dag bereikbaar.